Bronnen: prostitutieregisters in Leiden
Prostitutieregisters in Leiden (foto: WvdB, 2013) |
Na het vinden van werk in een Leids bordeel moesten prostituees zich inschrijven bij de politie. In het register werd vervolgens de volgende informatie opgenomen:
- Datum van de aangifte
- Naam (en de namen van de ouders of echtgenoot)
- Geboortejaar en -plaats
- Adres bordeel en evt naam van de bordeelhoud(st)er
- Signalement van de prostituee (o.a. lengte, kleur ogen, kleur haar en wenkbrauwen etc)
- Handtekening prostituee
Signalement prostituee Agnes Hakkaart, EL (foto: WvdB, 2013) |
Dezelfde informatie werd ook gemeld in een speciaal prostitutieboekje dat aan de prostituee werd meegegeven. Het boekje gaf bovendien de uitkomst van de wekelijkse medische keuringen op geslachtsziekten in het gasthuis. Werd een dergelijke besmetting gevonden dan moest de vrouw net zo lang in het gasthuis verblijven tot ze beter werd verklaard. Als ze dan weer gezond was, kreeg ze haar boekje terug. Bij het verlaten van de stad moest ze haar boekje weer inleveren bij de politie.
Een voorbeeld van een prostitutieboekje is te vinden bij het Noordhollands Archief. De scans daarvan heb ik online geplaatst.(3)
Geregistreerde bordeelhou(dst)ers
Ook de bordeelhouders werden opgenomen in het prostitutieregister van Leiden. Daarnaast staan op de pagina van een bordeelhouder de namen en paginanummers in het register vermeld van de prostituees die bij hem of haar in dienst waren.
De gegevens van bordeelhoudster Anna de Graaf, inclusief de voor haar
werkende vrouwen in het prostitutieregister, EL (foto: WvdB, 2013)
|
Het archief heeft twee indexen op de prostitutieregisters. Een voor de periode: 1853 - 1874 en een voor de overige twee registers, van 1875 - 1904. Ze bevatten op alfabetische volgorde de naam van de prostituee of bordeelhouder met het nummer in het register. Ik heb deze indexen online geplaatst
De informatie over de bordeelhouders vind ik beperkt. Binnen de Haarlemse familie Winkelaar (in de Leidse registers worden ze "Winkeler" genoemd) waren bijvoorbeeld diverse personen als bordeeleigenaar in Leiden actief. De namen worden echter vaak door elkaar gehaald of soms alleen vermeld als "Winkeler". Otgaar en Schaik adviseren dan ook om de registers in combinatie met de dag- en nachtrapporten, de registers van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters en het verslag van dokter Junius in te zien. De combinatie biedt een betrouwbaarder beeld van de prostitutie in de stad.(4)
Toch zijn de bronnen ook waardevol. Ze geven een beeld van de verblijfsduur van de prostituees die binnen Leiden diverse malen verhuizen. Die informatie ontbreekt bijvoorbeeld in een andere interessante bron over de aanwezige prostituees in de stad; de dienstboderegisters (5) die wel de adressen waar de prostituees wonen en werken in de stad weergeven, maar niet de verblijfsduur per adres. Bovendien meldt het prostitutieregister wanneer een prostituee zich uitschrijft om bijvoorbeeld als dienstbode te werken in dezelfde stad. Tot slot heb ik - in tegenstelling tot dienstboderegisters - niet veel prostitutieregisters kunnen ontdekken bij archieven in Nederland. De prostitutieregisters in Leiden vormen daarom een interessante bron die extra informatie over deze groep vrouwen biedt die in dienstboderegisters verborgen blijft.
Noten
1.Via de gemeentewet in 1851 werden gemeenten zelfs verplicht hier regels voor op te stellen. Zie hfd 3.1 uit mijn scriptie, Zedelijk Haarlem
2. ELEO, Gemeentepolitie Leiden 1853 - 1993, inv. nrs. 2384 - 2386.
3. Met dank aan het NHA voor de gegevens. Een boekje dat in Leiden werd gebruikt is te vinden in het artikel van Otgaar en Schaik
4. Otgaar, P. A. J. en J. F. J. G. Schaik, 'Bordeelhouders in Leiden, 1853-1875', Jaarboek der sociale en economische geschiedenis van Leiden en Omstreken 3 (1991) 53.
5. A. Knotter en A.C. Meijer ed., 'De gemeentelijke bevolkingsregisters 1850-1920' in: B. de Vries e.a. ed., Broncommentaren 2 (1995) 86.
Reacties
Een reactie posten