"Prostitutie moet worden aangepakt met een nieuwe Middernachtzending"
Oprichter van de Middernachtzending Johannes "Pa" van der Steur (Bron) |
De geboorte van de MNZ
In september 1888 werd de christelijke organisatie in Haarlem opgericht door Johannes van der Steur en zijn vrienden Stap en Veldhuizen. Het voornaamste doel van de vereniging was het letterlijk bestrijden van de prostitutie op straat en uiteindelijk streefden ze naar de landelijke invoering van het bordeelverbod [2]. Voor de aanpak op straat kende de vereniging twee strategieën:
- Mannen van de vereniging gingen voor de bordelen staan en deelden flyers met waarschuwingen uit aan bezoekers. Als ze prostituanten herkenden, dan spraken ze hen bij hun voornaam aan. Ook werden deze mannen gevolgd om daarna de echtgenoten aan te spreken op de onzedelijke hobby's van de man. Het was voor de christelijke mannen of Middernachtzendelingen niet toegestaan om met de prostituees te spreken. Ze waren uitsluitend gericht op de mannelijke klanten.
- Alleen in Haarlem was er binnen de organisatie een afdeling met vrouwen die prostituees benaderden om zo de namen te achterhalen van klanten.
Verslagen van de MNZ |
Volgens de verslagen in hun eigen verenigingsblad waren ze zeer succesvol. Een voorbeeld daarvan is weergegeven in onderstaande tabel die ingaat op de opbrengsten van de vereniging in Haarlem. Daarnaast werd er in 1911 een landelijk bordeelverbod ingevoerd. Het lijkt er dus op dat de christelijke vereniging haar doelstellingen gehaald had. Maar was dit te danken aan hun bijdrage of speelden andere factoren een doorslaggevende rol?
Overgenomen uit een van de verslagen van de MNZ over Haarlem van 1889 tot en met 1896 die zouden aantonen hoe succesvol de organisatie was [3] |
Het aanspreken van prostituanten voor de bordelen leidde ertoe dat anonmiteit voor bezoekers steeds belangrijker werd. Door de media aandacht voor de (minderjarige) jonge vrouwen die door listige mannelijke handelaren tot de prostitutie misleid waren, bijvoorbeeld die van Stead in Engeland en Balkestein in Nederland, werd het onderwerp zo beladen dat anonimiteit voor prostituanten nog belangrijker werd. Hoewel de prostitutie in de jaren zeventig in middelgrote steden afnam, nam de illegale prostitutie in de drie grootste steden in die periode juist toe. De uitbreiding van het openbaar vervoer was hier debet aan. Uiteindelijk verplaatste de prostitutie zich aldus van middelgrote naar de anoniemere grote steden en van de legale naar de illegale variant. Uit deze ervaringen van de negentiende eeuw blijkt dus niet dat de prostitutie afnam door de doelgroep aan te spreken op hun gedrag. Ze droegen wel bij aan de verplaatsing van de zichtbare markt naar de anonieme variant. De drie wetenschappers hebben aldus gelijk als ze aangeven dat het oprichten van een nieuwe MNZ niet zal leiden tot een teruggang van de prostitutie. Maar is een daling überhaupt mogelijk?
Van de negentiende eeuw naar nu
Hoogleraar Hendrik Wagenaar schreef met Sietske Altink interessante artikelen waarin vergelijkend onderzoek is gedaan naar de prostitutie in diverse landen.(6) Zij concluderen daarin dat de overheid zich zou moeten richten op een pragmatische aanpak. Praten met prostituees, zoals in Nieuw Zeeland zou volgens het duo effectiever werken om misstanden tegen te gaan dan een morele kruistocht tegen de prostituanten, zoals in Zweden.
Tot slot
Het oprichten van een nieuwe MNZ zal de prostitutie dus niet verkleinen. De geschiedenis toont aan dat de markt dan juist verschuift naar de illegaliteit. Bovendien spelen sociaal-economische factoren een belangrijke rol in de markt van vraag en aanbod. Van Hooff heeft dus gelijk als hij aangeeft dat prostitutie altijd zal blijven bestaan. Om daar de strijd mee aan te gaan lijkt weinig zinvol. Het tegengaan van de misstanden in de branche lijkt meer succes te garanderen. Wagenaar en Altink geven op dit gebied interessante suggesties. Of de door hen geconstateerde oplossingen in het buitenland ook voor Nederland een gunstig effect zouden opleveren, zou echter eerst nagegaan moeten worden.
Noten
1. De stelling is gepubliceerd in Het Historisch Nieuwsblad, nr 4 van 2013.
In hetzelfde tijdschrift is eerder ook een artikel over de MNZ verschenen:
Martijn Blekendaal, 'de Middernachtzending strijdt tegen de prostitutie', Historisch Nieuwsblad 9 (2009).
2. Prostitutie was in die periode, net als tegenwoordig, een legaal beroep, waarbij de gemeente, net als tegenwoordig, het plaatselijk beleid bepaalde.
3. Overgenomen uit: Wilma van den Brink, 'Zedelijk Haarlem' in: K. Matthijs e.a. (eds), Leven in de lage landen: Historisch-demografisch onderzoek in Vlaanderen en Nederland (2010) 277.
4. Brink, 'Zedelijk Haarlem', 278 - 287.
5. Ibidem, 274.
6. Update: 26-03-2019: er is ook een boek van hen verschenen: Designing Prostitution Policy
Reacties
Een reactie posten