Historica dr. Katie Hemphill verwoord het helder in haar recent verschenen boek: 'Words have the power to shape our thinking about human worth in profound ways.' De uitspraak deed me denken aan een publicatie waarin vrouwen die werkzaam waren in de prostitutie consequent 'hoeren' werden genoemd. Een uitdrukking die in de huidige tijd dezelfde negatieve lading heeft als: slet, snol of vrouw van lichte zeden. Om die reden heb ik altijd de voorkeur gegeven aan prostituee. Maar inmiddels is dit woord synoniem voor vrouwenhandel en geweld tegen vrouwen. Sekswerker is de huidige benaming. Al deze termen zijn in de Nederlandse overheidsdocumenten bij archieven te vinden. Toch zijn de betekenissen van de termen niet altijd hetzelfde. Het is dus essentieel om de interpretatie van de taal uit het verleden te begrijpen. Hoe werden de vrouwen die seksuele diensten verkochten beschreven in formele Nederlandse archiefbronnen?
Hoer
Het verkopen van seksuele diensten in de vroegmoderne tijd, 1500-1800, was illegaal.
Confessieboeken uit die periode vormen interessante bronnen om vrouwen te vinden die bij deze illegale activiteiten betrokken waren. In de werken werd verslag gedaan van verdachte gevangenen. En ook in oude gerechtelijke bronnen, zoals
Schepenbanken, werden ze genoemd.
(1) Een verdachte vrouw bleek in beide dossiers als
hoer te worden omschreven. Toch was de betekenis in die tijd breder dan
seksuele diensten verkopen voor geld. Lotte van de Pol legt in haar boek uit dat de term alle seksuele handelingen en gedragingen buiten het huwelijk omvatte. En zelfs als seksueel gedrag binnen het huwelijksgeluk niet tot zwangerschap leidde, werd het in die tijd als ontucht beschouwd.
(2)Publieke vrouw en prostituee Met de komst van Napoleon werd prostitutie legaal in Nederland. Na zijn vertrek beval de nieuwe Nederlandse koning Willem I in zijn eerste Koninklijk Besluit van 1818 dat gemeenten regels moesten opstellen met betrekking tot: 'speelhuizen, zogenaamde stille huizen en publieke vrouwen.'
(3) Petra de Vries verwijst in haar boek naar de Nederlandse Staatscommissie die de volgende definitie hanteerde: "een publieke vrouw – al dan niet wonend in een huis van hoererij – wordt gebruikt om in zo’n huis hoererij te bedrijven met verschillende personen."
(4) Deze algemene formulering kan echter binnen
plaatselijke regelgeving van gemeenten uit die periode verschillen.
(5) Legalisatie betekende registratie en 'publieke vrouw' vind je daarom vaak terug als beroepsomschrijving in
negentiende-eeuwse Nederlandse registers, zoals bevolkingsregisters.
Prostituee kwam ook voor, maar het gebruik ervan was veel minder frequent in officiële documenten dan een eeuw later. De nieuwe Nederlandse Winkler Prins Encyclopedie uit 1870 bevatte de term
prostitutie en beschreef het als het gedrag van personen van het vrouwelijke geslacht, die hun lichaam gaven voor geld om hoererij te plegen.
Sekswerker
De term sekswerker verscheen voor het eerst rond de jaren tachtig van de twintigste eeuw en was afkomstig van vrouwen die in de seksindustrie werkten. Voor hen was de term prostituee in die periode synoniem geworden met mensenhandel en uitbuiting. Ze benadrukten dat niet iedereen die in de sector actief was zich misbruikt of slachtoffer voelde. Met behulp van de nieuwe uitdrukking sekswerker werd de nadruk in plaats daarvan gelegd op de economische activiteit om een inkomen te verdienen. De term omvatte bovendien een grotere groep mensen die werkzaam waren in de seksindustrie, bijvoorbeeld strippers, pornoacteurs, verkopers van seksuele diensten per telefoon en eigenaren van erotische winkels. Het voorkomen van misstanden binnen de bedrijfstak werd en wordt nog steeds beschouwd als een taak van de overheid.(6)
De Nederlandse overheid heeft beide termen geadopteerd, prostituee en sekswerker, met een vergelijkbare definitie: 'de persoon die zich beschikbaar stelt om tegen betaling seksuele handelingen met een ander te verrichten.'(7)
Terminologie
Termen veranderen. Wat in de ene periode gebruikelijk is, kan in de volgende periode een heel andere betekenis krijgen. Dat maakt archieven boeiend. Het taalgebruik in overheidsregistraties over prostitutie biedt aanvullende informatie. Voor historici is het daarom essentieel om de context uit te leggen van de woorden in primaire bronnen, en bovendien om de terminologie uit te leggen die men gaat gebruiken in de toekomstige publicatie.
Ik ben geneigd terminologie te gebruiken uit de tijd van mijn onderzoek, gevonden in officiële overheidsarchieven. In mijn geval concentreer ik me op de negentiende eeuw en zal dus termen zoals publieke vrouwen of prostituees gebruiken. Een beschrijving geven is een andere vorm om ze te vermelden zonder voortdurend officiële terminologie te gebruiken. Bijvoorbeeld: vrouwen die in het prostitutiebedrijf werkten. Bovendien kan een dergelijke beschrijving wederom het arbeidsaspect benadrukken.
Noten
(1) Zie ook Schepenbanken van 's-Hertogenbosch.
(2) Lotte van der Pol, De burger en de hoer. Prostitutie in Amsterdam (Amsterdam 2004) 14.
(3) Maritha Mathijsen, De gemaskerde eeuw (Amsterdam 2002) 66.
(4) (5) Petra de Vries, Kuisheid voor mannen, vrijheid voor vrouwen: de reglementering en bestrijding van prostitutie in Nederland, 1850-1911 (Hilversum 1997) 28-29..
(6) Rodriguez Garcia, M., L. Heerma van Voss, and E. van Nederveen Meerkerk (eds), Selling Sex in the City: a Global History of Prostitution, 1600s-2000s (Leiden 2017).4-6; J. Bindman, 'Redefining prostitution as sex work on the international agenda'. Report Slavery International (Vancouver 1997).
7. Dutch law on regulating prostitution of 2020, Kamerstukken II 2020/21, 35715, nr. 4.
Een andere bron die beide termen gebruikt is: Rijksoverheid.nl
*iAfbeelding, S. de Vries, 't Amsterdamsch hoerdom: behelzende de listen en streeken, daar zich de hoeren en hoere-waardinnen van dienen; benevens der zelver maniere van leeven, dwaaze bygelovigheden, en in 't algemeen alles 't geen by dese juffers in gebruik is (Amsterdam 1710) Book Online beschikbaar via Google Books
[updated: 06-06-2024]
Reacties
Een reactie posten